Te Vlissingen leit er een jachie bereid
Om naar Oost-Indie toe te varen
Daar op zo rust er een Cupido
En die speelt op zijn vergulde snaren
O Cupido, klein Venuswicht
Hoe blinken uw vergulde snaren
Zij zijn gebruid in hare schoot
Hoe genoeglijk is het daar in te varen
De eerste maagd die daarna vraagt
Mij dacht, ik zag de duinen blinken
Het was het eiland van de Vrouw
Van vreugd deed ze mijn jonk hart zinken
Wat mag het voor een eiland zijn
Wat mag het voor een eiland wezen
Het was het eiland van de Vrouw
Dat door de minnaars werd geprezen
De maan die scheen, de zon verdween
Het zijn de sterren die ons lichten
De mast aan stukken, de spriet aan twee
En nog en wouden wij niet zwichten
Al aan de Kaap, hoort en wilt verstaan
Daar de meisjes daaglijks verkeren
Al in het huis "De Blauwe Haan"
Daar wij daaglijks converseren
Als wij dan komen in 't Indisch land
Hoe lustig zullen wij dan ageren
Des morgens in de brandewijn
En 's avonds in goede bieren
Adieu gij Utrechtse meisjes al
En wilt dit liedje wel gedenken
Maar wij scheiden al niet van hier
Een glaasje willen wij eerst nog drinken