Hein was een borst van achttien jaren
In 't werk der min nog onervaren
Toch wou hij trouwen met zijn Griet
Zijn vader zei hem alle dagen
Hoe hij in d'echt zich moest gedragen
Maar Hein begreep die lessen niet
De huwelijksdag was aangebroken
Hein voelt de angst reeds in zich koken
"Daar vader gij de kunst verstaat
Zeg mij" hier kleurden bei zijn kaken
"Hoe moet men 't met zijn vrouwtje maken
Wanneer men zaam naar bed toegaat?"
"Wel, dat's gemakkelijk u te zeggen
Gij gaat dicht aan uw vrouwtje leggen
En wipt u dan maar op en neer
Ik zal daarbij de trommel roeren
Gij kunt dan 't op de maat volvoeren
Ik weet niet anders hoe 'k u leer"
Het nacht'lijk uurtje is geslagen
En 't paartje zal het kunststuk wagen
Hein volgt geheel des vaders raad
De trommel laat zich lustig horen
En Hein, wie 't werk reeds gaat bekoren
Houdt bij het wippen trouw de maat
Doch veel te langzaam sloeg de koude
Verstijfde en afgeleefde oude
En werd zijn arbeid spoedig moe
Daarom riep Hein wie 't harte zwelde
Terwijl hij Griet in d'armen knelde
"Sla nu een roffel vader! toe"