Hetty
Wanneer ik 's morgens ankom, in de regen
In Amsterdam, op het Centraal Station
En ik staan daar zo te wachte op lijn negen
Dan schijnt voor mijn direct alweer de zon
Dan rij ik langs 't Rokin en ik zie 't Singel
En bij de Munt, daar staat een pierement
Ach, hoor je dat geroefel en getingel
Dan is het of je bij je moeder bent
Je kan als Amsterdammer nergens anders wennen
Ik heb zo'n meelij met die lui die dat niet kenne
't Is toch zo jammer
Voor een Rotterdammer
Hij heeft geen Amstel en geen Rembrandtsplein
Dat is een groot gemis
Want, als dat er niet is
Dan is geen enk'le stad een stad voor mijn
Hij heeft de Maas, met al die bootjes van het Spido
Geef mij liever het Leidsebosje met het Lido
't Is toch zo jammer dat ie dat nooit heeft gehad
Maar voor de rest is Rotterdam een fijne stad
Lia
Altijd als ik binnenkom bij avond
En ik kijk zo om me heen, bij het D.P
Al is de stad nou nog zo gehavend
Ik voel me d'r toch altijd weer oke
Al is er van de Blaak dan niks gebleven
De Hoogstraat naar de bliksem toe, helaas
Voor ons blijft Rotterdam nog altijd leven
En wat er niet kapot kan, is de Maas
En dan: De nieuwe stad wordt mooier dan die ouwe
Wij hebben ruimte om een echte stad te bouwen
Het is toch zo jammer
Voor een Amsterdammer
Dat ie geen plaats heeft voor z'n eigen snelverkeer
Want in de Leidsestraat
Al waar de tram doorgaat
Daar speelt ie kruip-door, sluip-door, alle dagen weer
Hij ken nou pochen op ze mooie ouwe grachten
Maar het verkeer moet zich het apezuur staan wachten
Hij zit zo vastgeklemd als een haring in een vat
Maar voor de rest is Amsterdam een fijne stad