Een man en een vrouw
Zitten samen op een wolk
En kijken naar beneden
Ze kijken terug
Op een winter in de sneeuw
Ze volgen hun verleden
Hun eerste eigen huis
De tuin, de orleander
En hoe hun huwelijksleven was
Altijd samen, nooit een ander
Een man en een vrouw
Zitten samen op een wolk
En kijken naar hun leven
Ze kijken terug
Op een zomer in de zon
En zwijgen samen even
Beneden in het dal
In 't kopergele koren
Daar lopen of het gisteren was
Nog altijd hun twee sporen
Maar dan onverwachts
Dan houdt er een spoor op
De man begint te praten
Hij kijkt eerst verbaasd
Dan verwijtend naar z'n vrouw
En zegt: daar heb je me verlaten
De vrouw wendt zich tot hem
Niet uit het veld geslagen
Ze zegt: welnee m'n lieve schat, daar heb ik je gedragen