Er was eens een haveloos ventje
Die vroeg aan z'n moeder een broek
Maar moeder verdiende geen centje
En vader was wekenlang zoek.
Ach moedertje, geef me geen standje
Er zit in me broekie een scheur!
De jongens op school roepen "Jantje,
Jouw bille die zien we d'r deur".
De moeder werd ziek van de zorgen
Lag stil en bedrukt in een hoek
Geen mens die haar centen wou borgen
En Jantje vroeg toch om z'n broek.
Toen heeft ze haar rok uitgetrokken
De enigste die ze bezat
En ze maakte van stukken en brokken
Een broek voor haar enigste schat.
Nou konden ze Jantje niet plagen
Nou waren zijn billen niet bloot
Maar voor die zijn broekie kon dragen
Ging moeder van narigheid dood.
Ze stierf van het sjouwen en slaven
Vervloekt en verwenst door haar man
Toen Jantje haar mee ging begraven
Toen had ie z'n broekie pas an.
(c) Koos Speenhoff