Toen wij uit Rotterdam vertrokken
De drukke kade langzaamaan naar achter week
Zag ik de sjouwers onder zware balen sjokken
Iedereen hard aan het werk, waar je ook keek
Ik heb wel alle oceanen nu bevaren
Ik ken de handel in de havens waar ik kwam
Maar zo vol van allerhande handelswaren
Is alleen de haven maar van Rotterdam
Rotterdam, Rotterdam
Mijn haven, mijn vrienden, mijn hart
In Rotterdam ook bleven al mijn vrienden
Maar in mijn hart neem ik ze mee de wereld rond
De vriendschap, die ze gaven en verdienden
Harde werkers, kleine hartjes, grote mond
Alleen op zee, zo zonder vrienden, dat is wennen
Soms worden de herinneringen mij de baas
Dan meen ik overal steeds maten te herkennen
Zo zag ik op de Kaap de Mannen van de Maas
Rotterdam, Rotterdam
Mijn haven, mijn vrienden, mijn hart
Op zo'n reis naar het oosten is het elke dag
Keihard werken, geen gezwam
Maar op de terugweg denk ik wel na iedere overstag
Weer wat dichter bij Rotterdam
Nu wij dan Waterstad weer naderen
Ik terugkom ver van overzee
Begint mijn bloed bijna te koken in mijn aderen
Straks weer die haven en mijn vrienden in 't cafe
Daar is dan eindelijk de Rotterdamse haven
Alsof ik terugkeer aan de moederborst
Met Marleen zal ik mijn mannenliefde laven
Met schelvispekel, daarna in 't cafe, mijn dorst
Rotterdam, 'k was zo alleen
Niets dan water om me heen
Sinds jij uit 't zicht verdween
Ik tel de dagen een voor een
Nog maar een paar mijl te gaan
Dan zal ik weer op de kade staan
Rotterdam, 'k was zo alleen
Een zeemanshart is niet van steen
Ik wist overal meteen
Zoals jij is er geen een
Rotterdam, 'k was zo alleen
Ik ga nooit meer van je heen