Als de zondag in het land was
Dan leefde onze Pieter pas
Schone boord, schone manchetten
Gloednieuwe paarsgroen lila das
Met het meisje aan de wandel
Hemels wezen, heerlijk zoet
Mousselientje, hoge hakjes
Reuzevogel op haar hoed
"Ik loop anders nooit met heren, die ik niet goed ken
Zoiets vind ik niet netjes en niet goed"
"Gistermiddag is z'er nog met een vandoor geweest"
Zei 't kleine vogeltje op Nellies hoed
"Maar nu 'k jou eenmaal gevonden heb, nu is het uit
Je zult m'n enig vrindje zijn, zeg, is dat goed?"
"Nou, dan ken jij Nel niet zoals ik haar ken."
Zei 't kleine vogeltje op Nellies hoed
's Avonds zag je ze dan wand'len
Zaligjes in de maneschijn
Weldra kwam haar vrind haar vragen
"Nel, wil je mijn verloofde zijn?"
Blozen was het een'ge antwoord
Toen een zedig schuchter "Ja"
Dan een poos van doodse stilte
Dan een zucht: "Spreek met papa
Ik wist niet dat ik zoveel van iemand houden kon"
Zei Nellie met een boordevol gemoed
"Dat is nou de zoveelste keer dat ze die leugenpraat verzon"
Zei 't kleine vogeltje op Nellies hoed
"Maar nu moet ik vlug naar huis want na tien uur op straat
Is voor meisjes zoals ik niet net en goed."
"Nou, dan ken jij Nel toch niet zoals ik haar ken, hoor jongen"
Zei 't kleine vogeltje op Nellies hoed
Maar na 'n poosje kwam er ruzie
De hele boel die liep verkeerd
Toen gingen ze maar uit mekander
Want er werd niet geharmonieerd
"Scheiden we als goede vrinden
Och het hart dat doet me pijn"
Es wa' viel zu schon gewesen
Jedoch 's hat nicht sollen sein
Nellie zei: "Al je cadeautjes hou ik liever maar
Als souvenir aan jou - vind jij dat goed"
"Die staan in de lommerd op een rijtje bij mekaar!"
Zei 't kleine vogeltje op Nellies hoed
"Geef me enkel dan de verlovingsring maar weer terug"
Sprak de jong'ling met een boordevol gemoed
"Nou, dan ken jij Nel toch niet zoals ik haar ken."
Zei 't kleine vogeltje op Nellies hoed
Dat kleine vogeltje. (Dat hippe vogeltje)
Dat hele kleine vogeltje (Dat hippe, hippe vogeltje)
Dat hele kleine vogeltje op Nellie's hoed