Een meneer hield van een jongen,
maakt u zich vooral niet druk.
Is het tot u doorgedrongen:
ieder liefde brengt geluk?
Want de boer houdt van z'n kippen
en de slak houdt van zijn huis.
En de vrome drukt zijn lippen
aan een simpel houten kruis.
Een meneer hield van een jongen,
heus dat heeft toch niets banaals.
Luister niet naar kwade tongen,
liefde is toch iets totaals.
En ze woonden altijd samen,
samen in hetzelfde huis.
Want geen mens hoeft zich te schamen
voor een warm gezellig thuis.
Een meneer hield van een jongen,
hij liep er echt niet mee te koop.
Ze gingen samen ongedwongen
een avond naar de bioscoop.
De kosten konden hem niet schelen
want de meneer had geld voor twee.
Hij hoefde niet als helaas velen
op te treden voor tv.
Een meneer hield van een jongen,
die meneer had als bankier
met miljoenen omgesprongen,
en de jongen was scholier.
Hij vervulde al zijn wensen,
wat hij wilde kon ie doen.
En u weet dat jonge mensen
dolgraag gekke dingen doen.
Wat dacht u nou dat ik heb gezongen?
Dacht u dat, o ja...
Een meneer hield van een jongen
en die noemde hem: papa.