Een mooie avond, maar je komt vannacht niet thuis
En morgenochtend ga ik daarmee leren leven
Ben je geworden wat je altijd bent gebleven:
Een man alleen met bezigheden buitenshuis
En zo komt sprakeloos een eind aan ons gevecht
En zelfs geen ruzie om de stilte te verbreken
Maar tussen ons is, denk ik, alles wel gezegd
Een mooie avond om de flessen aan te spreken
Een mooie avond om de brieven die je schreef
Nog eens te lezen, al die hete metaforen
Die je bedacht over mijn ogen en mijn oren
En die je ook wel dacht, maar waar het dan bij bleef
Mijn eigen dichter, wat betekende je veel
Maar na vanavond zal ik niet meer om je treuren
Want met de jaren liet je bitter weinig heel
Een mooie avond om eens fijn te gaan verscheuren
Een mooie avond om te denken aan geluk
Dat wij niet vonden en misschien niet vinden mochten
Want God mag weten of we wel voldoende zochten
Maar schuld of geen schuld: uit is uit en stuk is stuk
In het begin leek zo veel toekomst nog te geef
En voor de rest gingen wij voortaan samen zorgen
Tot ons de dood... Nou kijk, ik leef nog steeds, ik leef
Een mooie avond om de cavia te worgen