Er is in mijn straat een dichter gestorven,
het was pas de eerste keer dat hij het deed.
Zijn verzen die leven, maar hij is gestorven,
zijn laatste gedicht was nog lang niet gereed.
Hij zei me dat hij nog zoveel had te schrijven.
Nu ligt op zijn tafel een blanco papier.
Hij ging niet vrijwillig, hij wou nog wat blijven.
Waar is hij nu heen, weet niemand het hier?
In ieder kaartspel zit een joker,
en die joker dat ben ik.
Het leven is een gokspel, poker
en ik heb schrik.
In ieder kaartspel zit een joker,
en die joker dat ben ik.
Het leven is een gokspel, poker
en ik heb schrik.
Er is in mijn straat een liefde gestorven,
een eeuwige liefde, ze was zo oprecht.
Mijn liefde werd ziek, toen is ze gestorven;
heel traag ging ze dood in een laatste gevecht.
Een man en een vrouw en scheidende wegen,
geen enkele liefde kan tegen de tijd.
Geen enkele liefde heeft vleugels gekregen,
slechts bitterheid duurt een eeuwigheid.
In ieder kaartspel zit een joker,
en die joker dat ben ik.
Het leven is een gokspel, poker
en ik heb schrik.
In ieder kaartspel zit een joker,
en die joker dat ben ik.
Het leven is een gokspel, poker
en ik heb schrik.
Er is in mijn hart een liedje gestorven,
een liedje van vroeger, het was van een kind.
Van lang voor de oorlog, toch is zij gestorven;
ik weet dat ik nooit meer zo'n liedje vind.
Ik loop nu beknopt en bekaaid door het leven
op zoek naar de tekst, maar ik vind hem niet meer.
Ik heb er al zeventien andere geschreven,
maar 't liedje van vroeger
maar 't liedje van vroeger, dat komt er niet meer.
In ieder kaartspel zit een joker,
en die joker dat ben ik.
Het leven is een gokspel, poker
en ik heb schrik.
In ieder kaartspel zit een joker,
en die joker dat ben ik.
Het leven is een gokspel, poker
en ik heb schrik.
Tekst: Louis Verbeeck
Muziek: Herman Elegast