Hij liep maandenlang op de keien
En de toekomst bood hem geen bestaan
Zijn oudjes die hadden het amper
Dus zo'n leegloper was niets gedaan
Hij meldde zich toen vor 't legioen aan
't Was uit wanhoop en zette zijn poot
Zij wuifden hem na van de kade
En hij neuriede droef op de boot
Ver van allen
Waarvan ik heb gehouden
Zerf ik thans rond
In alle eenzaamheid
Elk die ik heb liefgehad
Zal ik niet meer aanschouwen
Vergeet mij niet
En denk van tijd tot tijd
Een ogenblik aan mij
Die in de vreemde lijdt