De vloot van de vissers ligt stil vaart niet uit
't Is stil in het dorpje aan zee
Droef staart de visser nu naar zijn schuit
Want die telt niet meer mee
refr.:
Arme stoere vissers, missen nu het brood
Ontworsteld steeds aan de baren
Vaak met een wrakke boot
Arme stoere vissers, op de zee gegroeid
Hun goud der zee werd uitgeroeid
Dat is vissersleed
De visser hij zit in het mooi Volendam
Met handen nu werkeloos stil
Wou dat de tijd van vertrek weer kwam
Omdat hij varen wil
refr.