refr.
Als de klok van Arnemuiden
Welkom thuis voor ons zal luiden
Wordt de vreugde soms vermengd met droefenis
Als een schip op zee gebleven is
Wendt het roer, we komen thuis, we varen
Rijk was de buit maar bang en zwaar de nacht
Land in zicht en onze ogen staren
Naar de kust die lokkend op ons wacht
refr.
Rijke zee waarvan de vissers dromen
Want jij geeft brood aan man en vrouw en kind
Wrede zee jij hebt zoveel genomen
In jouw schoot rust menig trouwe vrind
refr.
(Mengers/Van der Meer)