Een stoel in de hemel of een keukenkruk
Fluwelen bekleding of gekreukt en stuk
Met de slang en de appel
Begon het gesappel
Die stoel in de hemel is een altijd jeukend juk.
Zij is tien en zo te zien wordt zij een knappe meid
Dus haar moeder maakt zich nu al ongerust
En leert haar:
Laat geen knaap ooit spotten met je dure eerzaamheid
Want die heb je, kind, al is 't nog onbewust
Of je rijk bent of arm, maakt aan de hemelpoort
Geen verschil, want dat is niets dan aardse schijn
Als je 'n stoel wilt in de hemel, wordt alleen je wens verhoord
Wanneer je eer nog toonbaar is en rein!
Geacht publiek we zijn
Weer toe aan het refrein:
Een stoel in de hemel of een keukenkruk
Fluwelen bekleding of gekreukt en stuk
Filosola of leunstoel
Een tandartsen-kreun-stoel
Die stoel in de hemel is een altijd jeukend juk.
Zij is twintig, zij is rijp voor talel en voor bed
En nu is zij zich zelfs van haar eer bewust
Want moedig
Heeft zij die uit menig vlotte afscheidszoen gered
En haar liefdesvuur met jus d'orange geblust
Als zij soms wat zwakker wordt, dan denkt zij aan de poort
Aan haar hemelstoel en aan de kille kans
Dat zij Petrus bij de uitslag van 't examen zeggen hoort:
"Gestraald juffrouw! Uw eer is tweedehands!"
Dan is ze weer bekoeld
Hoewel zij ergens voelt:
Een stoel in de hemel of een keukenkruk
Fluwelen bekleding of gekreukt en stuk
Een fauteuil of een rolstoel
Een tienduizend Volt-stoel
Die stoel in de hemel is een altijd jeukend juk.
Zij is veertig en haar keurs is ongerept verlept
Al die jaren bleef ze ongevraagd een maagd
Maar dikwijls
Roept haar de natuur en het instinct zegt: ,,'k Ben genept!
Ik krijg rimpels, mijn contouren zijn vervaagd!"
Zij is dood, zij toont haar eer en vraagt, met late spijt
om haar troostprijs: Is 't een kruk of een crapaud?"
Maar Heer Petrus zegt beschermend: Je was braaf, kom binnen meid!
Jij krijgt geen stoel… Jij krijgt een… lits-jumeaux!!"
Tekst en muziek: Dick Poons
Arr. M. Weersma