De kat van de buurvrouw komt altijd bij me eten
Ze geeft 'em altijd kattebrood maar daar wil die niks van weten
Nou krabbelt ie aan mijn deur en mauwt zich hees
Want van mij krijgt ie de velletjes van het vlees
De kat van de buurvrouw komt altijd bij me eten
Want elke dag dat kattebrood, dat heeft ie tegen gegeten
Er pruttelde op mijn gasstel in de keuken
Een hele fijne grote pan met snert
Toen hoorde ik iemand op mijn pannetje beuken
Het leek precies of d'er ingebroken werd
Ik keek heel voorzichtig om de hoek
En ik schrok me suf en wier zo wit als een doek
De kat van de buurvrouw was bij me komen eten
Ze kwam weer met dat kattebrood maar daar wil ie niks van weten
Nou smikkelt ie bij mij van het dessert
En vist dan stikum het vetspek uit mijn snert
De kat van de buurvrouw was bij me komen eten
Want elke dag dat kattebrood, dat had ie tegen gegeten
En sinds die dag kwam hij steeds weer op visite
Ach het was gezellig, en, en je went er aan, jaa
Maar of het nou kwam omdat het buiten zo bleef gieten, ik weet het niet
Maar zijn bakkie was al dagenlang vol blijven staan
Nou liep het ook nog tegen kerst en nieuwjaar
En je weet dan loopt zo'n beest z'n leven groot gevaar
Ik was d'er dan ook stellig van overtuigd
Dat de kat van de buurvrouw ergens wier opgegeten
Ja,ja, en nou zat zij met al dat kattebrood en zonder een kat om het op te
eten
Evengoed liep ik steeds naar de deur en schreeuwde me hees
En bleef zitten met al die velletjes van het vlees
Ja hoor, de kat van de buurvrouw hadden ze vast al opgegeten
Of mischien, en dat kansie was heel klein
Had de dader hem nog bijtijds tegen gegeten
Maar nou krijg 'ie het: al mijn ongerustheid he, voor die kater
Bleek helemaal voor niks geweest.
Ja, en weetje waarom, die kater dat was gewoon een poezebeest
Ze stond gewoon weer voor mijn neus, midden in de nacht
En wat ik toen zag dat had ik nooit verwacht
Een poezefamilie was bij me komen eten
Probeerde eerste nog kattebrood, maar dat kon ik wel vergeten
Ze deden net als mannen in de soos
En vierden feest in een oude schoenendoos
Een poezefamilie was bij me komen eten
Tsja, maar als je mij nou eerlijk op de man afvraagt
Zeg Dorus, joh, geef mij d'r een
Dan zeg ik: dat kan je wel vergeten