refr.:
Tok tok tok, 'k ga met de kippen op stok
Want ik woon in een kippehok
Tok tok tok, d'r kan geen mens meer bij
En ieder ei is voor mij
Me hospita zette mij voor 't blok
Maar ik koester heus geen wrok
Want: tok tok tok, tok tok tok
Ik ben gelukkig in me kippehok
Ik ben een man van de straat en je weet hoe dat gaat:
Ik hou van een vrij leven
Daarom heb ik altijd last, want ik ben niet honkvast
'k Was steeds heen-en-weer aan 't zweven
Maar nu heb ik wat ik zoek
Ik voel me net een kloek
Al moest ik effe wennen
Aan dat gekakel van die hennen
refr.
Kom ik vroeg of kom ik laat
Geen kip doet me kwaad
Want ik heb me eigen sleutel
En als ik nou niet 'es vroeg op wil staan
En ik word wakker van die haan
Want die kraait met zo'n raar gereutel
Dan komt de orlog in de ren
En krijgt 'ie van iedere hen:
"Zeg, zit nou niet te vitten
Want Dorus moet nog effe pitten"
refr.
Ik ben gelukkig in me kippehok
Ik ben gelukkig in me kippehok
Ik ben gelukkig in me kippehok
Ik ben gelukkig in me kippehok
(Tom manders)