"O nee, jongelui, blijf zitten. Ik kom er alleen nog wel. Ik zeg net tegen
meneer, ik zeg: De Nieuwe Linie is een goed weekblad, maar nou zijn ze ook
alweer voorstander van crematie. Ik laat me niet cremeren, van mijn leven
niet. Ik laat me gewoon begraven, ik ben dat van jongs af aan zo gewend
Nou zul je misschien zeggen: wat een ouderwetse vent. Maar ik ben in mijn
jonge jaren geen lieverdje geweest. Ik heb altijd de grootste moeilijkheden
gehad met het andere geslacht. Onenigheid? Nee, integendeel. En dan ging je in
die dagen met zo'n moeilijkheid naar je geestelijke leidsman en dan moest je
zeggen (je kon natuurlijk niet zeggen ik zit te veel achter de meiden aan, ik
spreek van vijftig jaar terug, mevrouw, je deed hetzelfde, maar je zei het
anders) dan moest je zeggen: ik onderhoud lichtzinnige betrekkingen. Als je
dat gezegd had, vroeg de pater wel verder
Die moest het allemaal nauwkeurig weten
Was het met Annie uit de Kerkstraat
Ik zeg: Nee
Was het met Henny uit de Breestraat
Ik zeg: Nee
Was het met Jolanda uit de Hoogstraat
Ik zeg: Nee
En ik maar schrijven. Had ik er weer drie adressen bij... En dan vroeg de
pater: Waarom doe je dat, jongeman, achter de meisjes aanhollen, het leven is
maar zo kort. Ik zeg: Daarom juist. Of hij zei: Maar bid dat je niet in
bekoring valt. Ik zeg: Ik ben als de dood dat ik verhoord word. En als hij
helemaal geen raad meer met me wist zei-ie: Bid jij maar vijf onzevaders. Ik
zeg: Ik wil het graag doen, maar ik ken er maar een. Ik heb wat afgelachen
met de oude zielzorg. Ik vind het jammer dat alles anders wordt, van mij hoeft
het niet
Onderhand ben ik een van de eersten geweest waar de zielzorg op is afgeknapt
En ze hebben mij doorgestuurd naar een heel ander soort zielzorger, naar de
psychiater. Ik was daar nog nooit geweest, ik wist niet eens hoe ik me moest
gedragen, maar ze zeiden tegen me: Doe maar net of je gek bent
Ik kom daar binnen, vraagt die dokter: Twijfelt u wel eens
Ik zeg twijfelen? Dat heb ik van jongs af aan gedaan, ik ben uit een
twijfelaar geboren. Sindsdien twijfel ik aan alles
Hij zegt: Dat is heel gezond
Ik zeg: Ja
Hij zegt: Ja. Neemt u dat van mij aan, zegt-ie, alleen gekken weten alles
zeker
Ik zeg: Weet u dat zeker
Hij zegt: Absoluut zeker
Afijn, ik weer het hele verhaal verteld van de meisjes. Hij zegt: Dat is een
ernstige afwijking, u bent veel te heteroseksueel. Ik zeg: Leuk als je weet
hoe het heet, maar wat doen we eraan. Heeft die dokter mij een poeier gegeven
Had ik het rotding maar nooit ingenomen. Van dat ogenblik af draaide alles om
in mijn leven. Toen zaten de meisjes mij achterna
En dan kwam ik te laat op het spreekuur en dan vroeg die dokter weer: Waar kom
je vandaan
Ik zeg: De meisjes zitten mij achterna
Hij zegt: Dat is geen reden om te laat te komen
Ik zeg: Nee, maar ze lopen zo langzaam
Ik ben met de behandeling opgehouden, want als je hebt wat ik had, te hetero
daar kom je nooit meer vanaf. De behandeling was ook een beetje kostbaar. Er
zat een vent in de wachtkamer, die kwam daar om het roken af te leren. Nou
dat is goed geslaagd. Is drie maanden in behandeling geweest, kreeg-ie de
rekening: heeft jaren niet kunnen roken
En dan zat er ook een dame, die was zo stom, die kwam daar voor een
hersenprothese. En dan dacht ze nog dat het ziekenfonds het zou betalen. Wat
Nee nee, dat was nog niet de prothese die dat dacht
Maar op een keer ben ik me wezenlijk - met permissie - rotgeschrokken. Ik zit
in die wachtkamer tussen twee heren in. De heer rechts van mij zegt
plotseling: Ik ben Napoleon. Ik zeg: Houdt u mij ten goede, hoe weet u dat
Hij zegt: Dat heeft Onze-lieve-Heer mij gezegd. Zegt de man aan de andere
kant: Ik? Ik heb nooit iets gezegd
Ja, jongelui, ik heb wat meegemaakt. Ik ben van de ene pater naar de andere
psychiater verwezen, maar ik ben nooit een lieverdje geworden. Maar een ding
moet je van me aannemen, want dat heb ik in het leven ervaren: berouw komt na
de zonde. Ik heb maar een keer gehad dat het ervoor kwam. En ik heb er nog
spijt van