"Over vijftig jaar ziet de wereld er heel anders uit. Nee, wat moet je doen
Computers afstoffen. Heb je geen vijfdaagse werkweek voor nodig. Krijg je het
eendaagse werkjaar. De dag van de arbeid. En wat gaan we met de vrije tijd
doen? We gaan weer spelend leven. Alle oude kinderspelletjes komen weer terug
Nou, het mooiste wat wij speelden, vroeger op straat, dat was: belletje
trekken door derden
Moest je een meneer aanhouden. "Dag meneer de koekepeer." Wie dAt niet durfde
kwam voor de rest zeker niet in aanmerking. "Meneer, wilt u even op de bel van
de derde etage drukken? Ik kan er niet bij." De man deed het. Dacht een goed
werk te verrichten. En zei: "Is het zo goed, jongen?" "Zeker meneer, maar nou
wegwezen, anders grijpen ze u."
De jeugd moet van de straat
Men moet de jeugd bewaren
Zo'n straat is vol gevaren
Men leert er niets dan kwaad
Kom met je kameraad
Je vrolijk wat vermaken
Met pingpongen en schaken
In 't gristelijk patronaat
Er kwam geen dooie ziel
De jeugd die wil niet dammen
Geen sjoelbak, gatverdamme
Dat is ze te steriel
Toen kwam er een teach-in
En daar zei ene Jansen
"Men moet ze laten dansen
Dat wil er altijd in"
Ziehier het resultaat
Er werd door meer dan honderd
Gescharreld en gedonderd
In 't gristelijk patronaat
Een half verlichte tent
Vol broeierig geschuifel
Zo sexy als de duivel
Dat was men niet gewend
En kijk nu eens op straat
Zo'n straat is uitgestorven
En niemand wordt bedorven
Er is geen greintje kwaad
Dus nu een goede raad
Wie kinders wil bewaren
Voor gristelijke gevaren
Die stuurt ze maar op straat