Er was eens een hemelse dominee
Die altijd een preek van de hemel dee
Hij hield elke week dezelfde preek
Waarin hij dan steeds uit Corinthiers las
Het leven begint in de hemelen pas
Het menselijk geluk, het menselijk verdriet
De oorlog, de honger, hij zag ze niet
Hij hield elke week zijn hemelse preek
O luister, gemeente, wat Paulus hier schrijft
De aarde vergaat, maar de hemel die blijft
Ineens werd hij ziek, deze dominee
Men gaf hem nog hoogstens een week of twee
Hij hield in die week voor 't laatst weer die preek
Maar zei aan het eind nog iets nieuws bovendien
"Dan zal ik toch eindelijk die hemel eens zien"
Hij stierf en liep dadelijk op Petrus af
Die van het balkon af een uitleg gaf
"Die ronde planeet, weet u niet hoe die heet?
Het aards paradijs, o een wonderlijk oord"
"Het spijt me", zei de dominee, "nooit van gehoord"