Na een inleidende fanfare op het orgel verschijn ik voor het voordoek, vermomd als pierrot. Na een begroetingspantomime zegt een stem uit de hemel
"Zo Jansen, daar sta je nou. Met een masker op. Zoals altijd. Vooral niet je gezicht laten zien."
(Ik doe 't masker af)
"Nou sta je mooi te kijk, zonder masker"
"Jongen ik sta avond aan avond voor joker."
"Wel een beetje eenzijdig, he? Jij ziet zowat niemand, maar iedereen ziet jou"
"Dat komt, het is niet echt. Het is toneel. Het is een schijndialoog."
"Wat je zegt: een schijndialoog. Misschien ben je tot een echte dialoog niet in staat. Misschien dat je daarom je toevlucht neemt tot een schijndialoog. Bang dat ze iets terugzeggen"
"Kan me niks schelen. Zeg ik ook weer wat terug. Wordt het gezellig."
"Je zou het ook lafheid kunnen noemen"
"Gaan we katten?"
"Trouwens, je was toch nooit een held. Hoe oud was je in de oorlog?"
"Vijftien, toen die begon. Twintig, toen die afgelopen was"
"Zeker niet in het verzet gegaan?"
"Nee, dat was ook niet verplicht"
"Zeker ondergedoken?"
"Nou, daar moet je niet te min over denken"
"De weg van de minste weerstand"
"Ben je gek, zo ben ik helemaal niet"
"En na de oorlog?"
"Toen kwam er een oproep militaire dienst. Dat was verplicht"
"Had je geen gewetensbezwaar?"
"Gewetensbezwaar? Wij gingen naar Indie. Voor orde en veiligheid"
"En toen was je daar, en wat bleek toen?"
"Ja, dat het toch weer een soort koloniale oorlog was"
"En heb je toen dienstgeweigerd?"
"Nee, dat hoefde niet; ik was non-combattant; ik zat achter de tikmachine"
"Ook weer de weg van de minste weerstand"
"Hou op met je minste weerstand"
"En toen ging je grapjes maken over de kerk"
"Nou, dat werd hoog tijd"
"Onderhand K.V.P. gestemd?"
"Mijn God, een mens blundert wat af"
"Terwijl in Vietnam de wereld in brand stond"
"O, gaan we op die toer? Nou, zakelijk is het juist, maar ik begin me af te vragen waar meneer zich mee bemoeit"
"Nou, weer grappen over de maatschappij. Terwijl de wereld er toch belabberd voor staat"
"Maar dat is nog een keer mijn zaak waar die grappen over gaan. Daar heb ik echt geen inspraak voor nodig"
"Dus je gaat door met hetzelfde spelletje: met een grap d'r tussenuit knijpen?"
"Exact: met een grap d'r tussenuit knijpen. En dat is mijn manier van overleven en mag het alsjeblieft en mensen zet die vent af want ik word gelijk giftig. Tegenwoordig word ik gelijk giftig. Rij ik door een verkeersbord wat ik niet gezien heb en begint er iemand te zeiken van "Jansen, kun jij niet lezen" zeg ik tegenwoordig: "Nee! Dat komt ik zat op een experimenteerschool en daar was lezen een keuze-vak. Toen heb ik toch maar paardrijden gekozen"
He? Wat ik hier om heb is geen camera. Het is een draadloze mikrofoon. Hier zendt-ie uit. Daar staat de antenne die het opvangt. Het gaat dus dwars door de zaal. Het gaat ook dwars door de muur. U had het buiten ook kunnen horen. Was voordeliger geweest.
Je hebt mensen die daar schandelijk misbruik van maken.
Hoe vaak hebben we niet een surveillance-wagen van de politie naast de schouwburg, antenne uit, onze golflengte opgezocht, zie je twee schuddebuikende agenten, met hangend haar, jeugdpuistjes en oorbellen.
Hebben wij een ontvangertje gebouwd. Dus als ze d'r staan kun je heen en weer praten.
Hallo politie, ontvangt u mij, over
Stilte.
Hallo politie, ontvangt u mij, over?"
"Ja, hier de 12 nul een, ik ontvang u uitstekend, over"
Hallo, politie, ik sta hier te werken in de schouwburg, maar het is wel een merkwaardig publiek. Er zit iemand in de zaal met zijn centen in Zwitserland, voor de belasting: iets voor jullie, over"
"Nee, dat is niets voor ons, over"
"En iemand die met louche b.v.'tjes in de bouw zit te rommelen en zich zo zit te verrijken aan de woningnood: iets voor jullie, over"
"Nee, dat is niets voor ons, over"
"En een fabrikant die hier het grondwater zit te verzieken: iets voor jullie, over?"
"Nee, dat is ook niets voor ons, over"
"En een jongen die vanmiddag een balpen gepikt heeft bij de Hema: iets voor jullie, over?"
"Ja, wij komen meteen"
Witteboordenkriminaliteit. Stilaan worden wij een krimineel volkje.
Over kriminaliteit gesproken, hebt u dat gelezen? De kriminologen hebben vastgesteld: Je komt als kind gaaf ter wereld. Helemaal eerlijk, maar dood-nerveus. Nerveus? Natuurlijk. Die baby's hebben negen maanden in de rats gezeten. De eerste drie maanden: Mag ik blijven? (Je zult in het verkeerde bisdom wonen) De tweede drie maanden: Gaan ze nog trouwen? De derde drie maanden: Blijven ze bij elkaar
Dat had je vroeger toch niet? Ik weet niet hoe ver uw herinnering teruggaat, maar wat mezelf betreft moet ik zeggen: Ik heb aan die tijd de meest relaxte herinneringen. Ik zou zo wel terugwillen. Ik zeg altijd: We hadden het toch goed
We hadden alle comfort: Centrale verwarming, warm en koud stromend water. Ik liet me maar zo'n beetje dobberen in dat vruchtwater. Had ik zo'n snorkeltje aan me buik voor de aan- en afvoer, prima! En niks te doen. Wat moest je doen? Wachten. Tot je een ons woog.
Maar toen woog ik een ons, hebben ze me laten doorwachten tot ik vijf pond woog. Nog weinig, maar dat had z'n reden. Ik zat daar namelijk niet alleen. Hardstikke gezellig. Wij hebben wat prenataal gedonderjaagd! Hooglopende ruzies over 'je ligt op mijn helft'. Schold hij mij voor feut. Nou dan kneep ik gauw in zijn snorkeltje, kreeg-ie geen asem.
Als m'n moeder moest overgeven zei ik: "He jongen, mams wordt van jou kotsmisselijk". Kwam m'n moeder terug van een feessie: hadden we hem om, alle drie
Maar ook heel ernstige gesprekken. Kijk, wij wisten niet wat er gaande was. Als je ooit wordt voorgelicht is het lang na je geboorte. Maar daarvoor: je zit in het hardstikke donker, niemand die iets zegt.
Mijn broer en ik hadden dientengevolge ernstige twijfels. Wij vroegen ons bijvoorbeeld af: is er een leven na de geboorte? Is er een hierbuitenmaals. O, daar hadden we hele gesprekken over."
"Moeten we hier altijd blijven?"
"Weet ik veel. Wou je eruit? Zie je een deur?"
"Nee"
"Nou dan"
"Hee"
"Wat nou weer?"
"Hoe zijn we d'r in gekomen?"
"Dat vertel ik je later nog wel eens jongeman.
En op zekere dag, dames en heren, was het in ene D-day: debarcation-day.
Werd er, zonder enige inspraak onzerzijds, een ontruimingsprocedure in werking gesteld. Werden we vriendelijk doch dringend verzocht het pand te verlaten. Uitgerekend op onze verjaardag. Leuk hoor.
En even later, daar lag je dan: voor het eerst van je leven in de open lucht. Helemaal bloot. Ik schaamde me rot. En allemaal hoofden over je heen die zeiden: "O kijk, het is een jongen". Dus ik vragen: "Hadden jullie een ouwe kerel verwacht?"
Maar toen je daar lag, had je toch niet kunnen denken dat je een kleine zestig jaar later in een volle schouwburg zou uitroepen: "Aan het orgel Frans Oudhoff"