Er was er eens een olifant, en heus niet maar zo'n kleine
Die reisde heel de wereld door in bussen en in treinen
Hij had een bloeiend handeltje in allerhande slurven
Ter lengte van een brandslang en ter dikte van twee turfen
refr.:
Bonke, bonke, bonke, om maar overal te zijn
Hier en daar en ginds en weet ik veel
Bonke, bonke, bonke, tussen de wielen van de trein
Hoep, darediedala, op de rail
De olifant z'n vrouw, die een teveel aan energie had
En daarbij van de kop tot aan de staart vol jalouzie zat
Was altijd maar benauwd dat haar gemaal onder het reizen
Aan een of andere and're vrouw z'n liefde zou bewijzen
refr.
Al was ze niet de slimste van de olifantenvrouwen
Toch vond ze een afdoend middel om haar kerel thuis te houwen
Ze werkte hem de deur uit met een olifanten smoesje
En verbrandde toen z'n treinkaart, inclusief het plastic hoesje
refr.
Toen deze daad ontdekt werd kwam er heibel van, dat voel je
Men schold elkaar voor lammeling, voor hobbezak en schoelje
Tenslotte is hij woedend bij z'n vrouw vandaan gelopen
Waarna hij op het station een nieuwe treinkaart is gaan kopen
refr.
Gij vrouwen, trek de les die dit verhaal u biedt ter lering
Wees nimmer achterdochtig zonder goede motivering
Gij mannen, wees zo mogelijk met uw eigen vrouw tevreden
En neemt op al uw reizen trouw uw tandenborstel mede
refr.