Ik zing nu 't lied van het Paterke Pieter
Een herdertje Gods uit het land van Paliter
Die had over de Heer zo z'n eigen gedachten
Van tiereliedom, zo z'n eigen idee
Hij zat in de zon, liet de bloemekes bloeien
Hij liet er de wijn 's avonds rijkelijk vloeien
Die had over de Heer zo z'n eigen gedachten
Van tiereliedom, zo z'n eigen idee
Hij was elke zondag te laat voor de missen
Dan zat 'ie op snoek en forellen te vissen
Die had over de Heer zo z'n eigen gedachten
Van tiereliedom, zo z'n eigen idee
Hij liet in de biechtstoel de mensen soms lachen
Hij liet in de preken de mensen veel lachen
Die had over de Heer zo z'n eigen gedachten
Van tiereliedom, zo z'n eigen idee
"Die man is niet goed, die leeft niet naar de letter
Die gaat naar de hel", zei men "net als een ketter"
Die heeft over de Heer zo z'n eigen gedachten
Van tiereliedom, zo z'n eigen idee
Men liep op den duur met een boog om z'n huisje
En wie hem voorbij liep, sloeg haastig een kruisje
Die had over de Heer zo z'n eigen gedachten
Van tiereliedom, zo z'n eigen idee
Hij stierf met een glimlach; "Heer, zo moet het wezen
Die is naar de hel", zei men "God zei geprezen"
Die had over U, Heer, zo z'n eigen gedachten
Van tiereliedom, zo z'n eigen idee
Nu is hij daarboven gelukkig, tevreden
En glimlacht met God om die dwazen beneden
Want ach, ons Lieve Heer heeft zo z'n eigen gedachten
Van tiereliedom, zo z'n eigen idee