refr.:
Wat een baan wat een baan
't Lijkt als komt er nooit een einde aan
'k Zie al dagenlang niks anders als dat grauwe grijze lint
Maar het is diezelfde baan die me met m'n huis verbindt
'k Zit voor me uit te staren met m'n ogen half dicht
De zon staat op m'n voorruit ik verwens dat felle licht
En dan nog het gedreun van al die wielen op de weg
't Is dan ook geen wonder dat ik af en toe eens zeg
refr.
Zo'n twintig lange jaren heb ik nu al deze job
En af en toe wens ik me wel iets anders aan m'n kop
Maar ook al zou ik willen toch kan ik niks anders doen
Ik kan alleen maar rijden voor m'n brood en voor de poen
refr.(3x)