Ze waren zo gelukkig, zo innig en spontaan
Ze stoeiden en ze lachten, om hun zorgeloos bestaan
Hun spel moest eeuwig duren, hoe speelden zij het klaar
Om zich aan elkaar te binden, dus voor altijd bij elkaar
refr.:
Het werd een bruiloft zonder gasten, het werd een sprookje zonder slot
De natuur was hun getuige, hun leven kon niet meer kapot
Hun blikken smolten samen, twee peuters hielden van elkaar
Als een blauwdruk van 't leven, voor altijd samen als een paar
Ooit waren wij gelukkig, heel innig en spontaan
We stoeiden en we lachten, om ons zorgeloos bestaan
Maar ons spel zou korter duren, wij speelden het niet klaar
Als het spel van die twee peuters, werden wij vreemden van elkaar
refr.(2x)