Als de kim verbleekt en de dag aanbreekt
Staat daar 't arm zigeunerkind
Een vader heb ze niet, d'r moeder kent ze niet
En sterven wil ze niet, z'is veels te jong
Het zigeunerkind, 't arm zigeunerkind
Wordt door niemand recht bemind
Te eten heb ze niet, te drinken krijgt ze niet
En zuurkool lust ze niet, ze houdt meer van tong
Maar de Heer is goed en met grote spoed
Komt de hertog uit de poort
Die met zijn fier gelaat, plots voor het meisje staat
En met zijn sterke arm haar trekt in 't slot
Nu heeft zij het goed, tong in overvloed
En een ieder houdt van haar
Ze heeft een beste man, twee zonen: Bert en Jan
Niet meer 't zigeunerkind: ze wordt bemind