De koning van Siam die had het zo koud
Toen heeft hij zijn kop in de kachel gedouwd
Toen heeft hij zijn kop in de kachel gedouwd
Hij moest voor z'n vrouw een paar boodschappen doen
Een pak lucifers en een dotje katoen
Een pak lucifers en een dotje katoen
Hij kocht nog wat zout en een flesje azijn
Dat smaakt bij de pudding zo pittig en fijn
Dat smaakt bij de pudding zo pittig en fijn
Hij nam die azijn mee al in een vergiet
Dat was wel niet slim, maar dat hinderde niet
Dat was wel niet slim, maar dat hinderde niet
Hij was maar net thuis of daar brulde zijn vrouw
Ben jij nou een koning, wat heb ik aan jou
Ben jij nou een koning, wat heb ik aan jou
Toen kreeg-ie 't zo warm en toen kreeg-ie 't zo koud
Toen heeft hij zijn kop in de kachel gedouwd
Toen heeft hij zijn kop in de kachel gedouwd
De koning van Siam die ging toen kapoet
Dat heb je ervan als je boodschappen doet
Dat heb je ervan als je boodschappen doet