Ik maakte vaak te voet een verre reis
Te paard ging ik vaak naar mijn ondergang
Nooit was de hemel zo neerslachtig grijs
Nooit eerder maakten mij wat wolken bang
Zoals de ene voor de ander schuift
En hoe 't ijs plots op mijn wimpers ligt
Alsof mijn slee door witte vlakten stuift
Je moet goed kijken hoe een neuslijn loopt
En hoe twee ogen in 't voorhoofd staan
En hoe een kind zich op de and're hoopt
En op een keer begin ik bovenaan
Ik hou m'n ogen wel een beetje dicht
Zodat ik alles extra duidelijk zie
't Makkelijkst, vind ik, een gezicht
refr.:
Welkom, vlieg waar ik wijs
Vlieg naar Wenselaa's ijspaleis
Welkom, vlieg mijn vinger na
Naar 't ijspaleis van Wenselaa
Welkom, vlieg waar ik wijs
Vlieg naar Wenselaa's ijspaleis
Welkom, vlieg mijn vinger na
Naar 't ijspaleis van Wenselaa
Tot heden was ik in een ijspaleis
De kou jaagt krampen in m'n linker wang
Nooit was de hemel zo neerslachtig grijs
Nooit eerden maakten mij wat wolken bang
Zoals de ene voor de and're schuift
En hoe 't ijs plots op mijn wimpers ligt
Alsof m'n slee door witte vlakten stuift
refr.
Hamelen
Kunt u mij de weg naar Hamelen vertellen, meneer