Waar zijn de vrienden van weleer?
Hield ik hen dan niet hoog in eer
Met heel mijn ziel?
Maar een na een die mij ontviel
Het moet de wind zijn of het weer
Ook liefde gaat
Wanneer de wind blaast uit het westen
Strooit hij de blaren en de besten
't Waait in mijn straat
Zo ben ik hier alleen gebleven
Gelijk de bomen die nog leven
Maar zonder lover
Zo zit ik hier nu oud en pover
Met enkel tegenspoed te over
't Is wintertijd
Het past me niet u te verhalen
Hoe ik zo laag, zo diep kon dalen
Noch hoe ik lijd
Waar zijn de vrienden van weleer?
Hield ik hen dan niet hoog in eer
Met heel mijn ziel?
Maar een na een die mij ontviel
Het moet de wind zijn of het weer
Ook liefde gaat
Waar is het eind der tegenspoeden?
Al waar ik mij voor had te hoeden
Heeft mij geschaad
Met ledig hoofd en kranke leden
En met wat mager brood gesneden
Uit God zijn weelde
Zo woon ik die zo naarstig speelde
Uit de verschopte, blootgedeelde
Koud in mijn straat
Wanneer de wind waait uit het westen
Strooit hij de blaren en de besten...
Zij zijn geweest
(Rutebeuf, Vertaling: Johan Daisne)