'k Was negen toen m'n vader stierf
Op dertien brak 'k m'n been
Op veertien brak m'n goeie stem
Je hoort 't er nog doorheen
M'n kaaksbeen kraakt, m'n adem ruikt
M'n kiezen zijn kapot
M'n vlees is weg, ik ben nog slechts
'n Hoopje zenuw en bot
De dokter zegt: "Pas jij maar op
Je hebt filantropie
Chronische onanitis en
Acute stroboscopie!"
M'n vrienden zwermen uit, ik zie
Ze steeds maar minder weer
De een bekeert zich tot Mao Ze Dong
De andere tot de Heer
Iedereen en alles is
Zeer duidelijk tegen mij
Zoals ik in het mooie lied
'Ik kan het, ma' reeds zei
Maar voor de rest gaat alles best
Wel, gaat alles fijn
Ik heb volstrekt geen reden
Om ontevreden te zijn!