Kwam jij ooit weerom, Francois van Pontoise
Geboren omtrent het fiere Parijs
Je zou je vandaag geergerd verbazen
Want schelmen en dichters verdwenen in 't grijs
Nooit keren ze weer: de eertijdse blonden
De slempende sletten, de dames bemind
Of Jeanne de Maagd, door vlammen verslonden
't Is alles verdwenen, wat bleef is de wind
Jij, zondaar voor ons, jij, Prins in de Hemel
Villon van Pontoise, Villon van Parijs
Door 't gat van jouw strop gaan wij als een kemel
Door 't oog van een naald binnen in 't Paradijs
Kwam jij ooit weerom, Francois van de Wijnkan
Vermetel kompaan, oprecht libertijn
Dan had je daar nu slechts weemoed en pijn van
Een heidense tijd kreeg jouw geest kort en klein
Nooit keren ze weer: de lieve prinsessen
De ridders galant, herderinnetjes boers
De wulpse koketten en struise maitressen
De dartele dansers en de troubadours
Villon de vervloekte, Villon die moest hangen
Aanhoor mijn gebed, verhoor straks mijn keus
Laat mij op de wind, aan 't eind van mijn zangen
Verwaaien naar 't Rijk van de schelm en de geus