Dit word dan het trieste relaas van Lijpe Harry.
De Rotterdamse aannemerszoon die in Antwerpen naar de klote ging.
Ik vertel hier even bij dat de coupletten van dit lied over harddrugs en
de refreinen over softdrugs gaan. Daar is dan op zich niet zo veel
verschil tussen, maar als het andersom geweest was, had nu iemand anders
het gezongen.
Harry was een jongen van zeventien jaar
Liep van huis weg omdat hij niet uit hield daar
Hij kwam in duistre kringen
Die hebben hem verleid tot t gebruik van morfine was hij vlug bereid
En Harry’s ogen werden langzamer handgeel
En Harry’s benen hielden hem niet in zijn geheel
Harry had brandstof nodig 7 maal per dag
En Harry stikte minstens 10 keer in zijn lach
Toch ben ik elke avond zo stoned als een kruk
Dan zegt mijn vrouw tegen mij je bent een lekker stuk
En als ik om me heen kijk dan voel ik me zo fijn
De mensen kunnen gewoon niet vriendelijker zijn.
Met zijn spuit in een sigarenkokerklein
Versleet Harry zijn adressen per dozijn
Apothekersassistentes mocht hij graag
Niet om het stuk maar anders liep zijn stoommachien te traag.
En op 1 avond toen hij uitgemergeld keek
Naar de spiegel die lange niet meer op hem leek
Toen zag hij tranen op zijn ingevallen wang
Uit zijn dode ogen, hij had spijt was bang.
Toch ben ik elke avond zo stoned als een kruk
Dan zegt mijn vrouw tegen mij je bent een lekker stuk
En als ik om me heen kijk dan voel ik me zo fijn
De mensen kunnen gewoon niet vriendelijker zijn
En op een dag ging Harry plechtig voor de bijl
En zijn kist werd omringd door luiden van zijn stijl
Met zijn spuit in de koude handen ging hij heen
En zijn makkers lieten hem voorgoed alleen
Beste ouders hoop dat dit niet zo ver komt
Met je kinders want ze gaan vroeg in de grond
Dromend leven kan wel heel aangenaam zijn
Maar je neemt ook een abonnement op ome Hein
Toch ben ik elke avond zo stoned als een kruk
Dan zegt mijn vrouw tegen mij je bent een lekker stuk
En als ik om me heen kijk dan voel ik me zo fijn
De mensen kunnen gewoon niet vriendelijker zijn