Op de grote stille heide
dwaalt de herder eenzaam rond
wijl de witgewolde kudde
trouw bewaakt wordt door de hond
en al dwalend ginds en her
denkt de herder ach hoe ver
hoe ver is mijn heide
hoe ver is mijn heide
mijn heide
Op de grote stille heide
bloeien bloempjes lief en teer
pralend in de zonnestralen
als een bloemhof heind’en veer
en tevree met karig loon
hoe schoon is mijn heide
hoe schoon is mijn heide
mijn heide
Op de grote stille heide
rust het al bij maneschijn
als de schaapjes en de bloemen
vredig ingeslapen zijn
en terugziend’op zijn pad
juicht de herder welk een schat
hoe rijk is mijn heide
hoe rijk is mijn heide
mijn heide