De toren strooit zijn liedjes uit over de straten van de stad
Over de parken en de pleinen, over de huizen en de flats
Over de winkels en kantoren, over theaters en facees
Over garages en fabrieken en de in aanbouw zijnde bank
De toren strooit zijn liedjes uit over het leven van de stad
Over de stromen van geluiden, over de stromen van verkeer
Over de ochtend in de regen en de namiddag in de zon
Over de avond die geen naam heeft, over de nacht zonder geheim
De toren strooit zijn liedjes uit over dmensen van de stad
Over de kinderen die naar school gaan, over de mannen op karwei
Over de winkelende mevrouwen en de bejaarden hebben tijd
Over de stoet die gaat begraven, over de stoet die gaat te feest
De toren strooit zijn liedjes uit over de stoet die gaat te feest
Over de stoet die gaat begraven, over de nacht zonder geheim
Over de avond die geen naam heeft en de in aanbouw zijnde bank
Over garages en fabrieken, over de wereld van de stad