Het was met kerstmis bij hen altijd iets te rood en iets te groen
Ze deden keurig alle dingen die de meeste mensen doen
Ze aten 't ene jaar rollade en 't andere jaar kalkoen
En in de kerstboom hingen moe gezongen engelen
Een beetje sneu aan stukjes ijzerdraad te bengelen
Ze zaten 's morgens met zijn allen aan een wel voorzien ontbijt
Ze hadden daarna wel wat moeite met het doden van de tijd
Want naar het scheen was menigeen zijn slaap nog helemaal niet kwijt
En in de kerststal stonden alle gipsen beelden
Net door elkaar of ze een voetbalwedstrijd speelden
En aan de avond van die dag zaten ze allen bij elkaar
En zongen al de oude liedjes van eht aloude repertoire
Wel minstens vijf keer stille nacht, maar dat vond niemand een bezwaar
En laat de stem van de kritiek nou maar verstillen
Want deze mensen waren zeer van goeden wille