Mag ik uw aandacht voor een vrouw, wier naam hier niemand weet
Haar levensloop was dor en grauw, 't einde zoet en wreed
Ik zing van haar, ik noem haar Lot, zodat u allen weet
Dit mens ging reddeloos kapot, wij allen hielpen haar naar God
En geen die haar vertroosting bood, wel een verdoemde gore dood
Zij was pas twintig jaren toen haar de K besloop
Er viel niets meer te maren, slechts Moerman gaf nog hoop
Dit is een lied voor vrouwen die hunk'ren in flatgebouwen
Nu dit ontsteeg aan alle dromen van 't wilde leven in de nacht
De dood heeft haar werk'lijk pas genomen, genaaid of eigenlijk verkracht
Mag ik uw aandacht voor 't kind, wier blijdschap niemand zag
Zij was 't leven welgezind, toch doofde snel haar lach
Ik zing van haar, ik noem haar Pijn, wat eigenlijk niet mag
Dit kind mocht niet gelukkig zijn, haar ouders kregen haar wel klein
En geen die haar ontsnapping bood, wel een mislukte echtgenoot
Zij was pas twintig jaren toen haar de K besloop
Er viel niets meer te maren, slechts Moerman gaf nog hoop
Dit is een lied voor wijven, die feminist zijn en dat blijven
Want dit doorkruiste alle dromen van haar onderdrukte macht
De dood, die heeft pas haar klacht vernomen en haar lekkers verkracht
Mag ik uw aandacht voor 't wicht, wier liefde niemand mist
Zij was voor 't leven snel gezwicht, ze had de boot gemist
Ik zing van haar, ik noem haar Angst, zodat u allen hoort
Dit wijf was voor de dood een vangst, hij deed, hij deed d'r voor een
moord
Geen ander die verlossing bood, dan die verdomde geile dood
Zij was pas twintig jaren toen haar de K besloop
Hier viel niets meer te maren, maar Moerman gaf nog hoop
Dit is een lied voor meiden die progressief zijn zonder lijden
(??) leek pas op alle dromen van 't zoete leven in de nacht
De dood heeft haar werk'lijk pas genomen, genaaid of eigenlijk verkracht