Soms kom je iemand tegen die je kende
Dan denk je: Dat is aardig, een bekende
De stad is groot
Dan wil je gaan beginnen hem te groeten
Maar denk opeens: Die kan ik niet ontmoeten
Want hij is dood
Je staat een beetje wonderlijk te kijken
Wat kan de een toch op de ander lijken
Het is toch kras
En heb je 't voor jezelf dan afgehandeld
Dan komt er weer zo'n dode aangewandeld
Met flinke pas
En kom je thuis, vermoeid en ietwat kriegel
En loopt bij vage intuitie naar de spiegel
En raakt in nood
Je ziet het spiegelbeeld zijn mond bewegen
En denkt: Wie kom ik daar in godsnaam tegen
Was die niet dood