Antwerpen, stad van musea
Waar geen sterveling ooit een voet binnenzet.
Nijlpaarden, giraffen en zebra’s
Zorgen voor de toeristische pet .
Refrein
Op de wandelterrassen
Ruikt men het zout uit de zee.
Op een bank aan de Schelde
Zit er een oude fee.
Meeuwen omzwerven de gotische toren,
Lieve toren van mijn hart.
300 Dagen per jaar gutst de regen
Op Brabo’s Grote Markt.
Antwerpen, stad met de haven
Rotterdam speelt kat met die muis.
Dokwerkers torsen de lasten
Op hun schouders en soms mee naar huis.
Refrein
Op …
Ruikt …
Uit exotische landen
Koffie, bananen en thee.
Meeuwen …
…
400 Dagen …
…
Antwerpen, stad met de straatjes
Met de vrouwtjes voor rijk en voor arm.
Rubens die staat op de Groenplaats,
Zelfs hij krijgt het daarvan soms warm.
Refrein
Op …
Ruikt …
In de Antwerpse plassen spiegelt een blonde fee.
…
…
500 Dagen …
…
Antwerpen had Kongoboten
Maar nog steeds geen universiteit.
Stad ook van Kor van der Goten
Die er ’s avonds een aardig stukske vrijt.
Refrein
Op …
Zat eens een blonde maagd.
En ik wou met haar vrijen,
‘k Heb haar zo zoet gevraagd.
Meisje jij bent het kind mijner dromen,
Reik mij jouw rode mond.
Nee, zei het kind, ik zou dat maar laten,
Ik hou maar alleen van blond.