Vertel de sprookjes aan het kind
Die wij als kinderen kenden
Vertel maar waar de reis begint
En waar de reis zal enden
Vertel maar dat het nog zo gaat
Als toen wij kinderen waren
En dat het leven steeds bestaat
Uit goede en boze jaren
En dat de prins en de prinses
Uit alle mensendromen
Tenslotte, trots een boze bes
Ook nu nog samenkomen
Nog vallen vele wateren breed
Voor wie elkaar beminden
Doch als een hart maar zeker weet
Dan zal 't een uitweg vinden
Ook als er doornig warkruid staat
En stekelig staketsel
Is 't voor een hart dat lievend gaat
Ook nu nog geen beletsel
Ook nu nog hangt aan menig wand
Dat glas der ijdelheden
'Gij zijt de schoonste van het land'
Daarom wordt nog geleden
Nog immer mengt men paddegif
Venijn en addertongen
En wordt de zeeman van een rif
De golven ingezongen
Ook nu wordt veel werk gedaan
Door ongeziene handen;
De vogel Phoenix vliegt nog aan
En laat zich weer verbranden
Vertel ook 't sprookje aan het kind
Van de ezel met de schijven
Ge eindigt steeds waar ge bemint
Omdat wij eender blijven