Laat de luiken geloken zijn
Wiege wiegele weine
En de stilte onverbroken zijn
Wiege wiegele wee
Wen het kindje gedogen wil
Moe en tevreeen
Dat de blinkende ogen stil
Toe zijn gegleeen
Dan zal komen de dromenvrouw
Zacht over de grond
Zij de vrome, die schromen zou
Zo zij wakende vond
En zij zal in de lange nacht
Aan 't hoofd zich vlijen
Met der dromen wufte vlinderpracht
Het kindje verblijen
Het verhaal zal zij weer beginnen
Het angstig mooie
En zij zal zich duizend keer bezinnen
En het niet voltooien
Laat de luiken geloken zijn
Wiege wiegele weine
En de stilte onverbroken zijn
Wiege wiegele wee