De kleine tuin, de hagen
Van geuren en van zomer
De hete rozen en hoger
De zwarte notelaren
En planten, met hun groeven
In weke zon gelegen
't Zijn dinge van 't verleden
En kinderen van vroeger
De maan drijft op het water
En in de blauwe vijver
En grote takken hijgen
Wanhopig en ontbladerd
En grote wolken varen
Langs uitgebloeide bomen
En langs de koude rozen
En langs de harde hagen
En grote jaren joegen
Met opgeheven handen
Over de sterke planten
En over 't rijk van vroeger
Zo hebben de oude zomers
De weg naar ons verloren