Ik zou er van deze avond nog eens uit vrijen gaan.
Ik vrijde zo de gehele nacht,
tot de schoonlichte dag brak aan.
Mijn moeder begon er te kijven dat ik er zo laat kwam thuis.
Ik zijde: "Ach moederlief, kijf toch niet,
dat is er voor mij geen eer".
"Waarom zou ik er niet kijven, mij dunkt het wordt wel tijd.
Mij dunkt dat jij er een kleintje draagt,
jouw eertje ben je kwijt"!
"Hoe zou ik een kleintje dragen, mooi meisje zonder man.
't koel windje dat uit het noordoosten waait,
daar komt het niet vandaan".
" 'T koel windje dat uit het noordoosten waait,
daar komt het niet vanddan.
Maar wel van dat dansen en springen,
des avonds laat al over de straat,
daar komt het juist vandaan".
"Al dansen de jongens hun schoenen ook af,
zij krijgen wel nieuwe weer.
Maar als een jong meisje haar eer verliest,
die krijgt ze nimmer weer".