Het recht van de sterkste
Geld is macht, geldt vergoed
Want de wil om te werken
Telt niet, je moet
De veiligste haven
Is de kluis van een bank
Het mes op de tafel
Brengt brood op de plank
De poeprijke stinkerd trapt
Een zwerver van zijn erf
Die ruikt naar verrotting
Verkrotting, bederf
De slonzige sloeber
Grijpt niet naar geweld
Want hij is geen rover
Geen dief en geen held
Hij eet schors van de bomen
Drinkt water uit de goot
In mijn allermooiste dromen
Gaat hij tot slot altijd dood
Toch pleegt hij geen zelfmoord
Hij is wars van geweld
Geen berover van het leven
Geen dief en geen held
De straatarme vrouw
Kauwt wat sap uit een zool
Haar man is naargeestig
En haar kinderen naar school
Voor de achtste keer zwanger
Zonder dat ze het wil
Er is geen rem op de hartstocht
En geen geld voor de pil
Als de kinderen slapen
Bevredigt zij haar man
Die zijn drang
Tot geslachtsdrift betalen kan
Zij wordt genaaid door de rijken
Zonder dat ze het wil
Er is geen rem op de hartstocht
En geen geld voor de pil
Het recht van de sterkste
Geld is macht, geldt vergoed
Want de wil om te werken
Telt niet, je moet
De veiligste haven
Is de kluis van een bank
Het mes op de tafel
Brengt brood op de plank