Vraag mij niet waarom
Waarom
Vraag mij niet waarom
Waarom
Vraag mij niet waarom
Waarom
Waarom, waarom
Waarom niet
Vraag mij niet hoezo
Hoezo
Vraag mij niet hoezo
Hoezo
Vraag mij niet hoezo
Hoezo, hoezo, hoezo
Hoezo niet
Waarom, hoezo, hoezo, waarom
Waarom niet
Hoezo, waarom, waarom, hoezo
Hoezo niet
De dingen gaan nu eenmaal zo
Vanzelf
Vanzelf
Vanzelf, vanzelf, vanzelf
Vanzelf dus
Ik wou zelf ook dat het anders was
Gewoon
Gewoon, gewoon
Gewoon, gewoon
Gewoon dus
Vanzelf, gewoon, gewoon vanzelf
Daarom dus
Gewoon vanzelf, vanzelf gewoon
Nou, zo dus
Vraag mij niet waardoor
Vraag mij niet door wie
Vraag mij niet waarvoor
Vraag mij niet voor wie
Waarvoor, door wie
Door wie, daarvoor
Door wie daar
Waardoor, voor wie
Voorwaar, voor wie
Voor wie, waar
Ik vermoed dat er geen rede is
Vandaar denk ik
Bestaan we dus gewoon
Vanzelf dus
Ik vrees dat niets erachter zit
Ik verwacht, daarom
Dat we gewoon vergaan
Ontdaan dus
Bestaan, vergaan
Begaan, verstaan
Beloof ik
Laat gaan, laat staan
Ontstaan, ontgaan
Geloof ik