Hij zat altijd op het pleintje
bij ons voor de deur
Met zijn veel te harde stem
en zijn penetrante geur
En maar protesteren
tegen dit redeloos bestaan
En dat als wij achter de ramen
niet snel tot inkeer kwamen
de wereld zou vergaan
De kinderen speelden door
ze waren zijn geschreeuw gewoon
En wie hem wilde redden
kon rekenen op zijn hoon
Ik voelde medelijden met die moedeloze man
Toen ik op een winterdag
die zwerver zitten zag
was het eerste wat ik dacht:
die ken ik ergens van
Hij was een oude junkie
Al heel lang aan de dope
vol mooie levensdromen
als hij langs de gevels sloop
Uit een jongensboek gelopen en
maatschappelijk ontspoord
Als hij op zoek was naar een dealer
zat de duivel op zijn hielen
tot hij had gescoord
Eens liep hij de stad uit
hunkerend naar een nieuw bestaan
Hij dacht: als ik het anders wil
dan moet ik hier vandaan
Maar bij de brug gekomen zag hij de horizon
aan de lege overkant
aan het einde van het land
en door heimwee overmand
keerde hij weer om
(REFREIN)
In de zwembadpas
de benen nauwelijks zichtbaar
onder een lange regenjas
ietsje door de knieën
als zonder latten skiën
zo was de zwembadpas
Kees heette onze zwerver
Hij had een groot verdriet
Rosita was zijn liefde
maar die moest hem niet
Ik kende hem van vroeger
wij zaten in dezelfde klas
Toen was hij al een buitenbeentje
hij liep meestal in z’n eentje
in de zwembadpas
We hebben hem begraven
op een warme dag in mei
Er was geen mens in tranen
en er was niemand die iets zei
Omdat ik wil bewaren
Hoe Kees als jongen was
loop ik als het effe gaat
en ik niemand zie op straat
Als ik ’s nachts de hond uitlaat
in de zwembadpas
(REFREIN)
Ik loop als enige op straat
een beetje uit de maat
Niet in het gareel of in de rij
Iets door de knieën net als hij
in de zwembadpas
(REFREIN)
(2x)