Alle lanen in de buurt van toen gingen netjes ergens heen.
Rijen voor de oorlog-huizen, strakke donkerrode steen.
Naar de school op de hoek, naar de brug en nog vlug het plantsoen langs,
naar de winkels, alle lanen in de buurt van toen, allemaal behalve één,
Onze laan was eindeloos, onze laan ging nergens heen.
En 's zomers was er voetbal en nog licht tot 's avonds laat.
Geur van nevel uit het weiland, gras en roestig prikkeldraad.
En 's zomers dan haalde een man op een fiets drie kwartjes voor de
ijsbaan,
En 's winters blies de polderwind zo ijzig en gemeen,
Zodat ik zeker wist: onze laan ging nergens heen.
Aan het einde hield de wereld op,
geen huizen meer maar wolken,
Tot waar de verre hemel in de horizon verdween,
Onze laan was eindeloos, onze laan ging nergens heen.
En zo'n veertig jaren later,
is het toch nog goed gekomen,
Onze laan gaat verder
en de buurt is afgebouwd.
Zou iemand in de buurt van toen nog weten hoe het begon?
Met het weiland en de schapen en de verre horizon?
Onze laan is een straat met een brug die gaat naar nieuwe wijken, nieuwe
winkels,
Net als alle andere lanen doen en misschien denk ik alleen
Onze laan was eindeloos, deze straat gaat nergens heen.
Aan het einde hield de wereld op,
geen huizen meer maar wolken,
Tot waar de verre hemel in de horizon verdween,
Onze laan was eindeloos, onze laan ging nergens heen.
Aan het einde hield de wereld op,
geen huizen meer maar wolken,
Tot waar de verre hemel in de horizon verdween,
Onze laan was eindeloos, onze laan ging nergens heen.
Onze laan was eindeloos, deze straat gaat nergens heen.