Het eiland in de verte waar ik zo menig keer.
Ten anker ben gekomen.
Beschut voor de woedende zee.
Ik zie de hoge duinen.
Het vuur daar bovenuit.
Ik weet daar is de haven.
De liefde van de zee.
Ik weet ik kan niet anders.
De reis gaat eens voorbij.
Maar alles word zo donker.
Wat helder was voor mij.
Toch lijkt het uren later.
Of ik de storm wind hoor.
Nog steeds verwaaide stemmen.
Van vroeger eiland hoor.
Het eiland in de verte,waar ik beschut tegen de wind.
Kom hier kom in m'n armen.
Een veilige haven wind.
Maar nee ik kan niet anders.
Ik heb de stem gehoord.
Oh nee ik kan niet anders.
De steven naar de noord.
Naar waar de storm de gronden.
In witte waanzin slaat.
Ik kan niet anders verder.
Het gaat zoals het gaat.
Het eiland in de verte waar ik zo menig keer.
Ten anker ben gekomen.
Ik kom er nimmer meer.