In oude Kathedralen, van Gotisch glas gebouwd
Liggen dooie Kardinalen hun vriendinnen te beminnen
In steen en brons en goud.
En wijze uilen dalen er neer zo grijs als lood
Met de echo van verhalen die de vorsten hen vertellen
Nog eeuwen na hun dood
Zal ik blijven of verder gaan
Ik trek mijn bonte jas met bellen aan
M’n schelpen hoed, m’n staf ter hand
Zooohoohoohoooo wandel ik de tegenland
In morgen nevens groeien, uit kratermeren koud,
Suikerlelies die gaan bloeien stijgend onder orgeltonen
Een klokkenspel van goud
De wind waait uit het zuiden zodat je ’t horen kunt
En het verre hoge luiden in het in het sneeuwwit blijft hangen
Wat ruikt naar pepermunt
Zal ik blijven of verder gaan
Ik trek mijn bonte jas met bellen aan
M’n schelpen hoed, m’n staf ter hand
Zooohoohoohoooo wandel ik de tegenland
Ver boven alle dalen, en nevelbergen hoog
Hoger dan de zonnestralen zal ik stijgen met mijn dromen
Langs de glazen regenboog
Het zal me toch wel lukken, aan het einde van de reis
Om de gele maan te plukken, zal hij naar bananen smaken
Of naar vanille ijs
**wij wensen alle luisteraars een zalig nieuwjaar**
Zal ik blijven of verder gaan
Ik trek mijn bonte jas met bellen aan
M’n schelpen hoed, m’n staf ter hand
Zooohoohoohoooo wandel ik de tegenland
Zooohoohoohoooo wandel ik de tegenland