De slaap sluipt als een dief, hij steelt je beste uren
Hij wacht het donker af en slaat zijn slag
Hulpeloos lig je daar, het is nog lang geen dag
De slaap glijdt als het maanlicht langs de muren
Hij jaagt, jij bent zijn buit, hij laat je niet ontkomen
Hij overweldigt je en ziet je angst
Naamloos lig je daar, je bent zijn prooi, zijn vangst
Je voelt je krachten langzaam uit je stromen
De slaap heeft alle tijd tot aan het morgenlicht
Hij legt je neer en draait je om en doet je ogen dicht
Jij delft het onderspit, hij heeft je overmand
Hij lacht en jij beseft opeens: hij is een afgezant