Over vijfentwintig jaar
zal iedereen het zingen
het lied van oude mensen
en voorbijgegane dingen
ook al zijn we dan vergeten
wat we doen en hoe we heten
of we halen wát we weten
af en toe wat door elkaar
De toekomst was een zee
een blauwe zee van tijd
maar 'later als je groot bent'
wordt 'later als je dood bent'
dan komt de dag van gisteren
en ben je morgen kwijt
en langzaam schuif je op
naar een plaatsje bij het raam
daar mag je dan gaan zitten
beetje praten beetje pitten
totdat de hemel opengaat
en dan roepen ze je naam
O de zomer van het jaar
dat wij elkaar ontmoetten
de zomer van het lange gras
en van de blote voeten
is het echt zo lang geleden
dat we jong en ontevreden
op een dag het zomaar deden
voor het eerst en met elkaar
Adieu vaarwel tot ziens
het afscheid doet me pijn
want afscheid duurt niet even
het duurt je hele leven
totdat de dag van gisteren
voorgoed voorbij zal zijn
Over vijfentwintig jaar
zal iedereen het horen:
het lied van 'vóór de oorlog'
en 'toen was jij nog niet geboren'
het leven is bederfelijk
en doodgaan blijkbaar erfelijk
maar al zijn we niet onsterfelijk
we zijn nog bij elkaar
Wat blijft is de herinnering
de liefde die niet overging
de eeuwige betovering
van de onsterfelijkheid