Leonardo woont boven in een toren,
bouwt vogels van hout en perkament.
Hij laat ze vliegen uit het raam
en ziet ze vallen en zoekt
naar het geheim dat niemand kent.
Leonardo, hij gelooft wat hij doet,
hij gelooft dat het moet.
De mensen zullen vliegen,
de mensen zullen vrij zijn.
Niemand houdt van Leonardo,
Leonardo houdt van niemand.
Vol van bijgeloof en inteelt
onder bruine vilten hoeden
kruipt het stadsvolk bij elkaar.
Leonardo is een tovenaar.
Leonardo is een tovenaar...
Leonardo, hij gelooft...
Leonardo, hij gelooft...